Woordkaarten en wat je ermee kunt

Woordkaarten zijn een fantastische manier om het woordenschat te vergroten. En wanneer je taalmaatje niet / weinig kan lezen, of wanneer je taalmaatje visueel is ingesteld, dan zijn woordkaarten een heel geschikt leermiddel.

Woordkaarten worden ook veel in de onderbouw gebruikt. Deze kunnen wij goed benutten - we halen gewoon de kaarten eruit die ons nuttig lijken voor ons taalmaatje (dat kan per maatje verschillend zijn).

Tips om woordkaarten te gebruiken:


Flashcards. Knip het woord eraf en plak deze op de achterkant van het plaatje. Leg de kaarten op een stapel met het plaatje boven. Laat je taalmaatje steeds het woord zeggen en dan het plaatje omdraaien en het woord lezen (om zichzelf te controleren + oefenen in lezen + inprenten woordbeeld). Afwisselen? Leg de kaarten met het woord boven. Laat je taalmaatje het woord lezen en dan de kaart omdraaien ter controle. Moeilijker maken? Laat je taalmaatje het woord lezen en dan in eigen woorden en gebaren uitleggen wat het woord betekent.

Speel memory. Print alles 2x uit. Wie een kaart omdraait zegt het woord hardop. Kent je taalmaatje de woorden al aardig? Knip de woorden er af. Speel memory met enerzijds het woord, enerzijds het plaatje.

Maak paren. Knip de woorden er af. Laat je taalmaatje de woorden en plaatjes bij elkaar zoeken.


Reeksen. Train het geheugen door reeksen aan te leren. Zeg steeds dezelfde 3 woorden achter elkaar. En laat je taalmaatje die herhalen. Te makkelijk? Laat je taalmaatje de kaarten erbij zoeken en op volgorde neerleggen (je moet de woorden daardoor in je hoofd blijven herhalen omdat het natuurlijk wel even tijd kost om de kaarten erbij te zoeken).

Bewust weglaten. Leg 4 kaarten op tafel. Noem er 3. Welke heb je niet genoemd?

Bewust weghalen. Leg 4 kaarten op tafel. Laat je taalmaatje haar ogen sluiten en haal nu een kaart weg. Welke heb je weggehaald? Te makkelijk? Hussel de overgebleven 3 kaarten zodat ze in een andere volgorde liggen.

Raad het woord. Omschrijf een woord zonder het woord te zeggen. Kan je taalmaatje het woord raden?

Rijm raadsels. Speel 'Ik zoek een woord dat rijmt op 'dier'' (vier). Begin door slechts 2-4 woordkaarten op tafel te leggen, al dan niet met het woord eronder. Bedenk een rijmwoord voor 1 van de kaarten op tafel. Breid het aantal kaarten op tafel uit naar mate je taalmaatje het goed kan.


Lettergrepen. Hak het woord in lettergrepen. Klap / tik op de tafel bij elke lettergreep. Ver-le-gen. Ver-drie-tig.

Klank spel. Speel 'Ik zoek een woord dat begint met een 'k' (zeg de klank, niet de letter)'. Dit kan je ook doen met klanken in het midden of aan het einde van een woord. Door dit soort oefeningen leert je taalmaatje wat ze op school 'auditieve analyse en synthese' noemen. In wezen het vermogen om klanken in een woord te horen en op de juiste volgorde te zetten. Daarvoor moet je woorden leren 'hakken' en 'plakken'.

Sorteren. Maak een selectie uit alle kaarten: 4 woordkaarten van 1 lettergreep, 2 en 3 lettergrepen. Laat je taalmaatje de kaarten sorteren in groepjes per lettergreep.
Je kunt hetzelfde doen met klanken. Maak een selectie: 4 woordkaarten (zonder het woord eronder) van woorden die beginnen met 's', 4 met 'k' en 4 met 'v'. Laat je taalmaatje de kaarten sorteren in groepjes per begin-letter klank.
Je kunt dit ook doen met categorieën: fruit, groente, vlees etc.

Raak geïnspireerd en neem een kijkje op de steeds groeiende verzameling 'Woordkaarten', een prikbord voor Taalcoaches.
Let op: er staat veel meer op dit bord dan je kunt zien. Klik op de titel om het hele bord te zien.

Geen opmerkingen: